popup close

news

TU/e-studenten willen verzuurde sportspieren vóór zijn

2017-08-02
Profielfoto
VELDHOVEN - Drie studenten van de Technische Universiteit Eindhoven worden intensief geholpen door ASML en FEI om een bedrijf te starten dat sporters helpt het uiterste uit zichzelf te halen. Want Willem Brekelmans uit Sint-Oedenrode weet het als amateurroeier uit eigen ervaring. Als onverwacht verzuring in de spieren optreedt heb je de wedstrijd verloren. Dat zien te voorkomen, is volgens hem daarom een mooi streven van Ares Analytics, het bedrijf dat hij samen met twee medestudenten is gestart en dat nu een flinke periode intensief wordt ondersteund door ASML en Thermo Fisher, het vroegere FEI.

„Je wilt dus niet dat je spieren te vroeg verzuren”, zegt Brekelmans. „Maar je wilt ook niet dat je te voorzichtig bent uit angst voor verzuring. Wat je dus nodig hebt is een apparaatje dat aangeeft hoeveel inspanning je lichaam nog kan lijden voordat je spieren verzuren. Daarmee kun je het uiterste eruit halen.”

Brekelmans heeft het startende bedrijf opgericht met Kayle Knops, medestudent Electrical Engineering, en Danny van der Haven die op de faculteit biomedische technologie zit. De laatste brengt kennis in over de oorzaken van verzuring. „Dat zit hem in de lactaatspiegel in het bloed. Lactaat is een afvalstof die op een gegeven moment in een te hoge concentratie aanwezig is, dan verzuren de spieren die daardoor pijnlijk verlammen. Je zou dus eigenlijk tijdens de sportbeoefening de concentratie lactaat in het bloed moeten kunnen meten.”

Dat kan echter alleen met het testen van bloedmonsters, zegt Kayle Knops. „Dat wilden we per se niet. We zochten naar een manier om niet-invasief, dus buiten het lichaam, en continu te testen. We ontwikkelden een apparaatje dat gebaseerd is op een bestaande technologie en die de spanning op de huid meet. Dat levert een enorme mix aan signalen op waar wij onze informatie uit willen filteren.”

„Die informatie moeten we wel eerst testen”, vult Brekelmans aan. „Sporters willen we duurtesten laten doen met ons apparaatje op de huid. De data die we hieruit krijgen, vergelijken we met het verloop van de concentratie lactaat in het bloed tijdens de duurtesten.” 

Een wielrenner kan straks met het apparaat van Ares Analytics dus zien of onderweg zijn spieren bijna verzuren, of dat hij nog gerust een demarrage kan wagen. Dat idee sloeg aan bij de jury van de TU/e Contest en Ares Analytics won de ASML Makers Award en de Thermo Fisher Scientific Award. Met als prijzen 3000 en 1500 euro en honderd uur begeleiding van ASML en begeleiding door Thermo Fisher. Brit Meier, leider van de onderzoeksafdeling van Thermo Fisher in Eindhoven, zat in de jury en is zeer te spreken over het initiatief. „Het past goed bij ons omdat we met onze elektronenmicroscopen ook hightech verbinden met biomedische wetenschappen. We brengen deze studenten in contact met onze wetenschappers. Zij kunnen helpen bij de software die ze nodig hebben voor het apparaat. Of bij het samenstellen van de algoritmes om de signalen te vertalen en bij het programma waarmee sporters straks het apparaat kunnen bedienen en aflezen.”

Hank Oosterbaan, werver bij ASML, ziet parallellen met chipmachines. „Dat zijn deels lerende machines, net als het apparaat van deze studenten. Ik denk dat onze deskundigen kunnen helpen een prototype te ontwikkelen dat realistisch is. Het is gaaf om te zien dat in een paar maanden al zoveel vooruitgang is geboekt. Onze ingenieurs vinden het leuk om deze jonge gasten te helpen en het richt hun blik naar buiten. ASML is dertig jaar geleden als starter ook geholpen door de omgeving. Dit is voor ons een manier om iets terug te doen.”

Willem Brekelmans zegt dat ze met zijn drieën wel weten hoe ze deze vakantie besteden. „We willen ons apparaatje verbeteren en werken aan de algoritmes die de signalen kunnen interpreteren. Daarnaast mogen we niet zomaar die duurtesten doen met sporters, daar is moeilijk verkrijgbare medische toestemming voor nodig. We zoeken daarom naar bestaande testen en onderzoek waar we bij aan kunnen haken. Kortom, we kunnen al meteen veel hulp gebruiken.”